Welkom op de vogelblog van Peter van de Beek



Op deze blog plaats ik mijn vogelmomenten.
Dat zijn fotos die ik maak van onze nederlandse vogels en voorzie van een korte eenvoudige toelichting. Het is even een moment om stil te staan bij onze vogels. Je kunt lezen en zien hoe interessant en mooi ze zijn. Daardoor merk je ook dat ze eigenlijk overal om je heen zijn.
Tevens plaats ik informatie over leuke vogelkijkplaatsen.
Ik hoop dat je door deze vogelmomenten bewuster naar vogels gaat kijken
en dat het beginnende vogelaars helpt bij herkenning en kennisontwikkeling.
Als je de vogelmomenten automatisch wilt ontvangen dan kun je je aanmelden met je emailadres.

maandag 24 december 2012

VOGELMOMENT KERST

KNOBBELZWAAN, CYGNUS OLOR, MUTE SWAN



Voor het laatste vogelmoment van dit jaar heb ik gekozen voor dit paartje Knobbelzwanen in een winters landschap in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Dit jaar geen witte Kerst maar een groene, natte en warme Kerst.
Daarom gekozen voor deze foto van 2 april dit jaar, toen het het dus wel winter was.
Ik wens al mijn volgers en email abonnees alle goeds voor 2013.
Als iedereen zo liefdevol met elkaar omgaat als deze twee dan wordt de wereld een stuk mooier.
Laten we dat met elkaar afspreken.


vrijdag 21 december 2012

VOGELMOMENT KRAMSVOGEL EN KOPERWIEK



Kramsvogel, Turdus pilarus, Fieldfare
 
Kramsvogels en Koperwieken



Koperwiek, Turdus iliacus

 
Vandaag besteed ik aandacht aan de Kramsvogel en de Koperwiek, omdat zij vaak samen te zien zijn in najaar en winter. Het zijn echte wintergasten en doortrekkers, alhoewel de Kramsvogel in het oosten van het land nog een uiterst schaarse broedvogel is. In het najaar, zo ongeveer vanaf september, komen zij in grote aantallen naar ons land om te overwinteren of door te trekken naar zuidelijke gebieden. Die trek in het najaar kan in sommige jaren massaal zijn. De Kramsvogel en de Koperwiek zie je bij ons in de winter in vaak grotere groepen op weilanden, in boomgaarden, meidoornhagen of duindoorns. Kortom overal waar nog  bessen of  afgevallen fruit te vinden is. In slechte weersomstandigheden kun je ze ook aantreffen in woonwijken mits daar besdragende struiken te vinden zijn. In de avond  zoeken zij vaak hun gezamenlijke slaaplaatsen op. De Kramsvogel is de grootse van de twee met een grijze onderrug en staart. De  Koperwiek is wat kleiner en herkenbaar aan de roestbruine streep op zijn flank en de duidelijke oogstreep. 
Beiden behoren zij tot de familie van de lijsters. Ze kunnen soms wel eens wat "dronken"gedrag vertonen omdat zij de laatste bessen eten die vaak al zijn gaan gisten en dus alcohol bevatten.Met name in duingebieden kan dat voorkomen bij het eten van de bessen van de duindoorn. Zij zijn dan behoorlijk kwetsbaar voor Sperwers.





 
 




maandag 17 december 2012

VOGELMOMENT FUUT

 


                                                                
                                                                     Fuut in winterkleed.



 Het voeren van een visje


Vandaag een drieluik van de Fuut. Je ziet hem in zomerkleed ( kleurig en met een mooie pluim) en winterkleed (wit en grijs) zodat je het kunt vergelijken. Ook de foto waarop het visje wordt overgedragen is kenmerkend en het gestreepte koppie van het jong is goed te zien.
De Fuut is tegenwoordig algemeen en redelijk talrijk in waterrijk gebied in het lage deel van ons land. In het zuiden en (noord) oosten van het land is hij aanzienlijk minder aanwezig. Hij is bij uitstek een zwemvogel omdat hij nauwelijks in staat is om te lopen en eigenlijk alleen wat moeizaam kan waggelen. Beide geslachten zien er gelijk uit.
Futen broeden langs de oevers van meren, plassen en kanalen in landelijk gebied maar ook in grachten en vijvers in stedelijk gebied. Zij  maken een drijvend nest van waterplanten dat enigszins verborgen is tussen de vergetatie, maar in stedelijk gebied soms gewoon goed zichtbaar. De balts, waarbij zij dansend over het water gaan, is een schitterend gezicht en omdat zij tegenwoordig algemener zijn en minder schuw is dat veel vaker te zien. Zij beginnen soms al met broeden in het heel vroege voorjaar en hebben vaak twee legsels per jaar.De eerste periode zitten de jongen op de rug bij hun ouders. Alhoewel de jongen na circa 8 weken zelfstandig zijn, blijven de ouders ze nog maandenlang voeren. Een mooi gezicht als je ziet dat het jong gewoon wacht, terwijl de ouders zich uitsloven om vis te vangen.
In de winter trekt een aantal weg naar overwinteringsgebieden in Zuid Duitsland, Zwitserland en Noord Frankrijk. Ze gaan dus niet al te ver weg. Tegelijk komen er bij ons een groot aantal overwinteren uit Scandinavie en Oost Europa. Op groot open water zijn ze dan vaak te zien in heel grote groepen.


 


donderdag 13 december 2012

VOGELMOMENT KNOBBELZWAAN

Knobbelzwaan, Cygnus olor, Mute Swan

 
 
Vandaag even een moment voor onze gewone knobbelzwaan. Zo gewoon dat we er niet meer bij stil staan als we hem zien. Daarom een close up van een juveniel exemplaar.
Knobbelzwanen zijn een zeer algemene en zeer talrijke broedvogel. In het Oosten en Zuiden van het land is hij iets minder talrijk. Je ziet ze eigenlijk overal waar water in de buurt is, zowel in landelijk gebied maar ook in grachten en vijvers in woonwijken. Zij bouwen een groot nest in het riet aan de oever. Het vrouwtje broedt de eieren uit en het mannetje beschermt het nest. Daarbij kan hij een dreigende houding aannemen. Zeker als er jongen zijn kan dat in woonwijken soms vervelende situaties opleveren. De jongen verlaten het nest meteen en kunnen dan direct zelf fourageren, maar worden door de ouders nadrukkelijk beschermd. Omdat het grote logge vogels zijn kunnen de juvenielen pas na zo'n 135 dagen vliegen. Dat is een lange tijd vergeleken bij gemiddelden van 15 tot 35 dagen voor heel veel ander vogels. Zij verlaten het broedgebied ook pas in hun eerste herfst of winter en tot die tijd blijft de familie ook vaak bij elkaar. Veel Knobbelzwanen blijven het gehele jaar in hun broed/leefgebied en anderen vormen in de winter vaak grote groepen die dan te zien zijn op grote wateroppervlakten zoals het IJsselmeer. De juvenielen voegen zich daar dan meestal bij. Vaak blijven zij ook in de zomer nog in een groep omdat zij pas na circa drie jaar voor het eerst broeden. Sommigen trekken ook wel weg naar andere delen van Europa alhoewel de Knobbelzwaan geen echt trekgedrag vertoont.

dinsdag 11 december 2012

VOGELMOMENT GLANSKOP


Vandaag aandacht voor de Glanskop. Een leuke maar onopvallende mees. Hij dankt zijn naam aan het feit dat de zwarte kop onder de juiste lichtinval glanzend is. Je hebt echter wel wat geluk nodig om dat te zien. Hij lijkt veel op de matkop, maar die heeft een grotere zwarte kinvlek. De Glanskop is een vrij algemene broedvogel van gemengde loofbossen met een grote dichtheid van beuk en eik. Hij komt hoofdzakelijk voor op Veluwe en in Oost Nederland en in mindere mate in duingebieden en Limburg. Hij is een standvogel die het gehele jaar in zijn broedgebied verblijft. Hij vertoont dus geen enkel trekgedrag en er zijn dus ook geen overwinteraars hier uit andere landen.Doordat zij zich slechts over een beperkt gebied verplaatsen zijn zij kwetsbaar voor versnippering van bosgebieden. Glanskoppen zijn holenbroeders die hun nest uithakken in dode vermolmde bomen. Zij maken echter ook veel gebruik van oude nestholtes van Matkoppen en Spechten of gewoon van een bestaande holte in een boom. Het voedsel bestaat uit rupsen en insecten.In de herfst en winter wordt daarnaast overgeschakeld op bessen en zaden met een voorkeur voor beukennootjes. Ook leggen zij in de herfst een voedselvoorraad aan die zij verstoppen onder de schors van een boom, in een holte onder de grond of onder wat mos.

vrijdag 7 december 2012

VOGELMOMENT HALSBANDPARKIET

Halsbandparkiet, Psittacula krameri, Rose-ringed Parakeet
Vorige week een verrassing in de tuin. Plotseling hing er een halsbandparkiet aan het pindanetje. Gelukkig de camera standby zodat ik nog door het raam heen een foto kon maken.
Halsbandparkieten zijn exoten die oorspronkelijk uit Afrika en India komen. Zij hebben inmiddels vaste voet aan de grond in Nederland. De  populatie is ontstaan uit verwilderde kooivogels en het aantal neemt nog steeds toe. Het zijn cultuurvolgers, dat wil zeggen dat zij bij de uitbreiding van hun leefgebied gebruik maken van de mogelijkheden die de mens hun biedt. Halsbandparkieten zijn daardoor alleen te vinden in een  stedelijke omgeving. In Nederland zie je hem vooral in Amsterdam, Den Haag, Leiden en Haarlem. De oudste populatie zit in Amsterdam in het Vondelpark. Het voedsel bestaat uit zaden, granen, vruchten, bloemknoppen en dus ook aangeboden pinda's in tuinen.
In parken worden ze door bewoners vaak bijgevoerd en wordt hun kleurige aanwezigheid ook zeker gewaardeerd. Ze hebben zich dus prima aangepast aan het Hollandse klimaat en omstandigheden.
Vanuit Haarlem breidt hij zijn gebied langzamerhand uit naar het Haarlemmermeerse bos en nu dus in de tuin in Hoofddorp. Ook vanuit de andere steden breidt hij zich uit naar omliggende gemeentes.
Het aantal broedgevallen stijgt ook gestaag en daarbij profiteert hij van de toename van de Grote Bonte Specht omdat hij een holenbroeder is en gebruik maakt van oude Spechtennesten. Buiten het broedseizoen ( van januari tot juni) zwerven ze binnen hun leefgebied en in de avond ontstaat de "slaaptrek" . Zij verzamelen zich dan in grote aantallen vanuit de wijde omgeving om op een vaste plek te slapen. Die groepen kunnnen wel een omvang hebben van 1000 vogels. Het zijn levendige en rumoerige vogels die dus een behoorlijk lawaai maken en mest produceren.. Kortom prachtige vogels maar als er iedere avond 1000 in de buurt komen overnachten wordt het wel als overlast ervaren.

maandag 3 december 2012

VOGELMOMENT WILDE EEND

Wilde eend ( Woerd) ,Anas platyrhynchos,Mallard

Wilde eend (eend), Anas platyrhynchos, Mallard

Deze keer is de beurt aan onze Wilde eend. De meest bekende eend van Nederland en een zeer algemene en zeer talrijke broedvogel. In het midden, oosten en zuiden van het land is hij wat minder talrijk. Op de plaatjes is weer goed te zien dat het mannetje ( de woerd) het meest karakteristiek is. De vrouwtjes ( eenden) zijn veel minder opvallend. Zij moeten immers alleen de eieren uitbroeden en mogen dus niet opvallen. Je ziet ook vaak varianten, die we soepeenden noemen. Zij hebben meestal een afwijkend verenkleed maar soms lijken ze ook veel op "echte" Wilde eenden. Het zijn kruisingen van Wilde eenden met gedomesticeerde eenden. Wilde eenden komen overal voor waar maar water is zoals meren, rivieren, sloten en plassen maar ook vijvers en grachten in parken en steden. Vooral in bewoonde gebieden kunnen zij vrij tam zijn, terwijl zij in de overige gebieden vrij schuw zijn. Hij stelt weinig eisen aan zijn leefomgeving. Er moet beschutting zijn om een nest te bouwen ( in het riet, onder struiken,in nestkorven of boomholtes) en het water moet ondiep genoeg zijn om te fourageren. Het zijn namelijk grondeleenden en dat betekent dat zij op hun kop in het water staan en dan op de bodem plantaardig voedsel zoeken. In het vroege voorjaar hebben zij al een groot aantal jongen, waarvan er echter veel ten prooi vallen aan rovers zoals, snoeken, ratten en roofvogels. Vaak hebben zij twee tot drie legsels per jaar.
Wilde eenden in ons land trekken vrijwel niet weg in de winter. Daarentegen komen hier in de winter wel veel overwinteraars uit Scandinavie, waardoor de populatie bijna verdubbeld. Ze zijn dan ook vaak op groot water te zien en zelfs op zee aan de kust.