Welkom op de vogelblog van Peter van de Beek



Op deze blog plaats ik mijn vogelmomenten.
Dat zijn fotos die ik maak van onze nederlandse vogels en voorzie van een korte eenvoudige toelichting. Het is even een moment om stil te staan bij onze vogels. Je kunt lezen en zien hoe interessant en mooi ze zijn. Daardoor merk je ook dat ze eigenlijk overal om je heen zijn.
Tevens plaats ik informatie over leuke vogelkijkplaatsen.
Ik hoop dat je door deze vogelmomenten bewuster naar vogels gaat kijken
en dat het beginnende vogelaars helpt bij herkenning en kennisontwikkeling.
Als je de vogelmomenten automatisch wilt ontvangen dan kun je je aanmelden met je emailadres.

zaterdag 23 december 2017

VOGELMOMENT WATERSPREEUW


Zwartbuikwaterspreeuw, Cinclus cinclus cinclus, White-throated Dipp

Zwartbuikwaterspreeuw in de Amsterdamse Waterleidingduinen

Op de uitkijk bij een stuw
Het laatste vogelmoment van dit jaar gaat over de waterspreeuw. In ons land is hij vrij zeldzaam en alleen te zien tijdens de winterperiode. Er worden twee ondersoorten onderscheiden namelijk de roodbuikwaterspreeuw ( britse ondersoort) met een  bruinrode rand onder de witte borst en de zwartbuikwaterspreeuw ( noordelijke variant) met een bruinzwarte rand.  De enkele exemplaren die hier overwinteren zijn afkomstig uit Scandinavië en dus zwartbuikwaterspreeuwen. De roodbuikwaterspreeuw zie je in Midden Europa en Groot Brittannië. Hij leeft altijd in de buurt van r snelstromende beken, rivieren en rotsachtige stroomversnellingen. In Europa dus vooral in Scandinavië en Midden-Europa tot in Zuid België. De enkele exemplaren die hier overwinteren, kun je aantreffen langs snelstromende beken, riviertjes en sprengen in het oosten en zuiden van het land. Hij kiest ook wel voor kunstmatige beken zoals de betonnen beek in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Door kunstmatig hoogteverschil stroomt die vrij snel en je treft hem daar ook wel aan bij de kleine stuwen in de andere kanalen omdat het water daar ook snel stroomt. De foto’s bij dit vogelmoment zijn daar recent gemaakt. Het betreft altijd maar 1 of 2 exemplaren en dan ook nog niet ieder jaar.
Het is een bijzondere vogel omdat hij wordt gerekend tot de zangvogels maar eigenlijk ook een echte watervogel is. Hij loopt niet alleen in het water maar is ook in staat om te duiken en onder water te bewegen, waarbij hij tegen de sterke stroom in kan zwemmen. Door zijn vleugels tegen de stoom in te openen kan hij zichzelf onder water houden. Daardoor is hij uitstekend in staat om waterinsecten en kleine visjes en schaaldiertjes te vangen, maar hij jaagt ook boven water op libellen en vliegen. Uitrusten doet hij op een uitstekende steen of boomwortel.
De waterspreeuw is geen trekvogel maar eerder een standvogel in zijn broedgebied. Enkele exemplaren zwerven na het broedseizoen wat rond en kunnen dan door sterke oostenwind bij ons belanden.
Hij bouwt een koepelvormig nest in oevervegetatie, in holen of achter stenen op een plek waar het water sterk in beweging is en veel ruist. Er zijn zelfs nesten aangetroffen achter watervallen waarbij hij door de waterval heen moet vliegen om bij het nest te komen. Het nest is verder bekleed met dorre bladeren. Er worden vijf witte eieren gelegd die in 15 tot 18 dagen door het vrouwtje worden uitgebroed. Na ongeveer 20 tot 25 dagen kunnen de jongen vliegen en zijn zij in staat om zich in het snelstromende water te redden.
Kortom een mooie en bijzonder vogel die we hier helaas maar heel af en toe zien.

Tot slot wil ik iedereen fijne feestdagen wensen en een gezond, gelukkig 2018 met veel vogelplezier





















zondag 26 november 2017

VOGELMOMENT SMIENT

Smient, Mareca penelope, Eurasian Wigeon. Mannetje

Smient, Mareca penelope, Eurasian Wigeon. Paartje

Mannetje smient

Mannetje smient. Veel dichterbij kon niet.

Rustend op het water

Altijd alert

Mannteje dobberend op het water

Paartje, grazend op de oever maar wel alert

Vrouwtje rustend op het water

De smient is weer in ons land gearriveerd. Reden genoeg dus om weer eens aandacht aan deze prachtige eenden te geven. Vooral de mannetjes zijn goed te herkennen aan de fraaie kastanjebruine kop en nek met het gele voorhoofd en de kenmerkende witte buik. Ze worden ook wel de ” fluiteend” genoemd, vanwege de kenmerkende luide fluittoon van het mannetje. Als je door de weidegebieden loopt is het een prachtig gehoor. Bij ons is hij een echte wintergast, hoewel er van wordt uitgegaan dat er jaarlijks ongeveer 30 broedparen zijn in Nederland. Er overwinteren hier circa 800.000 exemplaren waarmee hij in het winterseizoen, na de wilde eend, de meest talrijke grondeleend in ons land is. Bijna de helft van alle smienten in Noord West Europa overwintert in ons land en dan vooral in de veenweidegebieden van Friesland, Noord- en Zuid Holland, maar ook in de randmeren en langs de grote rivieren. 
Ons land is daarom van essentieel belang voor de smient. Zij arriveren vanaf oktober en in april zijn ze weer vertrokken. In de polders zie je ze vaak in wat kleinere groepen maar op plassen en meren zie je vaak enorme aantallen en dan hoor je ook meteen waarom ze fluiteenden worden genoemd.
Zij worden gerekend tot de grondeleenden maar in tegenstelling tot andere eenden grazen de smienten, net als ganzen, op de weilanden en zoeken zij veel minder al slobberend hun voedsel. Zij grazen vooral op de weilanden omdat door ontginning de oorspronkelijke graasplaatsen in moerassig gebied zijn verdwenen. In dat grazen op de weilanden ligt meteen ook het probleem. Vlak na hun aankomst eten zij nog heel eiwitrijk zeekraal en zeegras op de kwelders maar als zij arriveren in de veenweidegebieden moeten zij overschakelen op weidegras dat veel minder voedzaam is waardoor zij er meer van moeten eten om genoeg voedingstoffen binnen te krijgen. Daardoor besteden zij circa 15 uur per dag aan het grazen. Boeren ervaren dat als overlast omdat zij schade aanrichten. Zij eten immers voor koeien bestemd gras. Die koeien staan echter binnen vanaf eind oktober en eten ingekuild gras. De eventuele schade kan overigens ook nog door het faunafonds  worden gecompenseerd. De provincies Noord en Zuid Holland zijn voorstander van onbeperkt afschieten om de schade te voorkomen. Onbegrijpelijk en gelukkig dat daar veel weerstand tegen is. Ook de rechter heeft het tot nu toe verboden, alhoewel er nog sprake is van opschorting van een besluit en niet van een definitief verbod. Weer een bewijs dat het economisch belang het helaas weer wint van natuurbescherming. Hopelijk gaat dat afschieten er niet van komen.
Smienten rusten net als andere eenden en ganzen op het water. Op het land zijn ze namelijk kwetsbaar voor roofvogels als slechtvalk en zeearend. Op het water lopen ze veel minder risico.
De paarvorming vindt in de winter plaats zodat zij als pas gevormd paartje de terugreis aanvaarden naar hun broedgebieden in Scandinavië en Siberië. De balts kun je dus nog goed waarnemen in onze polders, meestal vanaf januari.
In april/mei arriveren zij in hun broedgebied. Hun nest is een eenvoudig, met wat gras en dons gevoerd kuiltje in de beschutting van begroeiing. Het legsel bestaat uit 6 tot 12 eieren die door het vrouwtje worden uitgebroed in circa 3 weken. Na ongeveer 40 dagen zijn de jongen helemaal zelfstandig en kunnen zij ook vliegen. Zij hebben één legsel per jaar. In tegenstelling tot de winterperiode waarin zij bij ons in groepen leven zijn zij tijdens het broedseizoen solitair.

Iedereen weer bedankt voor de reacties op de paddenstoelenblog.



woensdag 11 oktober 2017

PADDENSTOELEN



Echte tonderzwam, parasiet op loofbomen, vooral beuk en berk. Algemeen in bossen op zandgronden

Dennenvoetzwam. Parasiet op naaldbomen. Algemeen in naald- en gemengde bossen op zandgronden

Doolhofzwam. Leeft op stronken en dode takken van de eik.
Algemeen in bossen op zandgronden

Vliegenzwam, net boven de grond. Nog dicht en niet op kleur

Vliegenzwam, nog dicht maar wel op kleur

Vliegenzwam, volgroeid

Gele knolamaniet.Groeit meestal bij loofbomen.
Zeer algemeen in bossen op droge zandgronden

Groene knolamaniet. Groeit ook meestal bij loofbomen.
Algemeen in bossen maar ook wel in wegbermen
waar bomen zijn geplant.

Parelamaniet. Groeit zowel bij loof- als naaldbomen.
Zeer algemeen

Roodbruine slanke amaniet. Groeit vooral bij berken.
Ook wel bij andere loofbomen en soms ook naaldbomen

Braakrussula. Groeit bij loof- en naalbomen.
Algemeen op zandgronden.

Gewoon elfenbankje. Hier in gezelschap van hongzwammen.
Groeit op doodhout van loofbomen. Meestal op stronken.
Zeer algemeen zonder een voorkeur voor een biotoop 

Gewoon elfenbankje, zoa;ls je ze overal op dood loofhout
kunt aantreffen

Amethistzwam, ook wel rodekoolzwam genoemd.
Groeit vooral bij beuken in bossen en bosranden.

Hazenpootje. Een zeer fragiele paddenstoel die je aantreft op
houtsnippers en bijv. composthopen. Zeer algemeen.

De tere hoed van het hazenpootje krult al snel omhoog

De hoed van het hazenpootje van bovenaf.
Goed te zien is hoe fragiel deze is.
Zo komt het hazenpootje boven de grond. Daaraan
ontleent hij zijn naam

Grote parasolzwam. Deze hoed was 25 cm in doorsnee.
Groeit op dood organisch materiaal op zandige en voedselrijke
bodem  in open vegetatie zoals wegbermen, bosranden

Prachtvamhoed. Groeit vaak in bundels op dode stronken
of aan de basis van levende bomen. Algemeen in bossen
en wegbermen.

Honingzwam. Parasiet op loofbomen en stronken.
Groeit vaak in bundels.

Geweizwam. Vrij klein en zeer algemeen op dood en half verrot hout.
Zeer algemeen in het hele land.
Deze keer geen vogels maar paddenstoelen. Het is immers weer oktober en dan is het toch een beetje paddenstoelentijd, alhoewel je het hele jaar wel paddenstoel kunt zien. De herfst is wel de meest aangewezen tijd. Ik vind het een fascinerende wereld en als je goed oplet zie je een variatie van de fraaiste paddenstoelen tot en met zeer wanstaltige ( doolhofzwam) exemplaren of onooglijk kleine zwammetjes. Die laatse zijn vaak niet op de foto te krijgen omdat ze te klein zijn en vaak in donkere omstandigheden groeien. Flitsen is geen optie. Ik heb een overzicht gemaakt van de paddenstoelen die ik de afgelopen tijd heb gefotografeerd en die ik op naam heb weten te brengen. Dat laatse is nog niet altijd gemakkelijk maar met hulp van boeken en deskundigen op facebook kom je een heel eind.
Ik hoop dat jullie genieten van de fotos en dat het inspireert om ook zelf het bos in te gaan en te speuren. Er zijn er nu nog genoeg.
In de beschrijving staat vaak dat zij algemeen zijn, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat zij ook talrijk zijn. Ik zie bijv. de gele knolamaniet en de honigzwam vrij veel maar de parelamaniet maar af en toe.
Iedereen weer bedankt voor de reacties op de vorige blog. Vragen en opmerkingen hoor ik graag

vrijdag 28 juli 2017

JONGE VOGELS

Juveniele zanglijster, Turdus philomena, Songtrush. Zie het geel bij de snavel.

 Juveniele grote bonte specht, Dendrocopos major, Great Spotted Woodpecker
Zie het rode petje

Twee juveniele gaaien (de voorste)
Nog meer wit op de kop

Juveniele groenling, Chloris chloris, Greenfinch
Nog niet helemaal uitgekleurd. Bij de poten komt het geel/groen

Juveniele grote bonte specht. Zie het rode petje

Juveniele heggenmus, Prunella modularis, Dunnock
Verenkleed nog niet af en nog niet uitgekleurd, snavel oranje/geel
Juveniele koolmees, Parus Major, Great Tit
Net uit bad

Juveniele Ekster, Pica pica, Eurasian Magpie
Korte staart en nog niet uitgekleurd

Juveniele winterkoning
wat lange gebogen snavel en roze pootjes

Juveniele groenling. Nog niet uitgekleurd,
verenkleed nog wat ruw


Juveniele zwartkop, Sylvia atricapilla, Eurasian Blackcap
Verenkleed nog niet af, valer kleur en een bruin petje
 ( zelfde als vrouwtje)

Juveniele koolmees, Parus major, Great Tit
vage kleuren

Juveniele koolmees en pimpelmees. 

Juveniele pimpelmees, Parus caeruleus, Eurasian Blue Tit
Vage kleuren.

Juveniele roodborst, Erithacus rubecula, Robin
Gespikkelde borst, verenpak nog niet uitgekleeurd

Juveniele wintekoning, Troglodutes trglodytes, Winter Wren
Nog geen volledig uitgekleurd verenkleed en nog wat pluizig

Juveniele zanglijster, Net uit bad. Let op de kleur van de snavel

Juveniele zwartkop, Sylvia atricapilla, Eurasian Blackcap
Verenkleed nog niet af, valer kleur en een bruin petje
 ( zelfde als vrouwtje)

Juveniele ringmus, Passer montanus, Tree Sparrow
Zie de gele snavel
Deze keer een blog met alleen maar jonge ( juveniele) vogels van soorten die allemaal voorkomen op onze plek in Bakhuizen. In deze tijd van het jaar zijn zij immers volop te zien. Door het jaar heen hebben we daar 35 soorten, varierend van vaste bezoekers tot een dwaalgast. De meeste soorten broeden ook in de aangrenzende bosrand maar ik heb niet van allemaal fotos. De oorzaak is dat juvenielen zich soms niet laten zien en als ze te voorschijn komen al bijna niet meer herkenbaar zijn als juveniel. Dat laatste is vaak het geval bij de turkse tortel en de houtduif, maar ook de vink en de boomklever vind ik niet gemakkelijk. De mezen zijn bijvoorbeeld heel goed herkenbaar maar bij de ekster moet je al heel goed kijken naar de kleur en de lengte van de staart. De tiftjaf en de fitis zijn als volwassen vogel moeilijk uit elkaar te houden, maar als juveniel lukt het mij al helemaal niet. Daarom presenteer ik ze hier maar als fitis/tjiftjaf.
Meestal herken je de jongen aan hun nog wat onbeholpen gedrag of aan gedrag dat je bij volwassen vogels bijna niet ziet. Ook de kleur is vaak nog vaal of zelfs nog niet helemaal aanwezig en de snavel heeft vaak nog een gelige kleur.
Het is in ieder geval een leuke bezigheid om te kijken of je de ze kunt herkennen en ik hoop dat deze blog je daar bij kan helpen.

Als je op de fotos klikt krijg je een diashow met grotere afbeeldingen.
Iedereen nog bedankt voor de reacties op mijn vorige blog over de vlinders uit Frankrijk.