Welkom op de vogelblog van Peter van de Beek



Op deze blog plaats ik mijn vogelmomenten.
Dat zijn fotos die ik maak van onze nederlandse vogels en voorzie van een korte eenvoudige toelichting. Het is even een moment om stil te staan bij onze vogels. Je kunt lezen en zien hoe interessant en mooi ze zijn. Daardoor merk je ook dat ze eigenlijk overal om je heen zijn.
Tevens plaats ik informatie over leuke vogelkijkplaatsen.
Ik hoop dat je door deze vogelmomenten bewuster naar vogels gaat kijken
en dat het beginnende vogelaars helpt bij herkenning en kennisontwikkeling.
Als je de vogelmomenten automatisch wilt ontvangen dan kun je je aanmelden met je emailadres.

maandag 12 maart 2018

VOGELMOMENT GROTE CANADESE GANS

Grote Canadese Gans, Branta canadensis, Canada Goose

Grote Canadese Ganzen in de vlucht

Grote Canadese Gans in close up 
Paartje in het broedgebied

Roepend

In het grasland, waar zij ook grazen

Het lijkt mij leuk om eens stil te staan bij een soort die tot de exoten wordt gerekend, nl de Grote Canadese gans. Onder exoten worden vogels verstaan die oorspronkelijk niet bij ons voorkomen en die hier niet op eigen kracht zijn gekomen. Het zijn dus geen soorten die langzamerhand hun territorium hebben uitgebreid, zoals bijv. de Turkse tortel. Exoten zijn ingevoerd en uitgezet voor de jacht of opgenomen in waterwildcollecties. De uitgezette vogels en de ontsnapte vogels hebben zich succesvol n het wild kunnen vestigen en langzaam zijn er broedpopulaties gevormd.
De Grote Canadese gans is daar dus een voorbeeld van. Oorspronkelijk was hij een broedvogel van de prairies in Noord Amerika. Alhoewel men dacht dat hij daar was uitgestorven werd hij in 1962 herontdekt. Al in de 17e eeuw werd hij ingevoerd in Engeland en gehouden als siervogel. Ontsnapte vogels hebben zich daar in het wild kunnen vestigen en een behoorlijk broedpopulatie gevormd. Zij zijn daar standvogel en verlaten Engeland dus niet of nauwelijks. In de 30’er jaren van de vorige eeuw is de Canadese gans voor de jacht ingevoerd en uitgezet in Zweden en later in Noorwegen en Finland. Die introducties waren succesvol en hij heeft zich als broedvogel kunnen vestigen. Vanuit Scandinavië heeft hij zich langzaam over Europa kunnen verspreiden. Aanvankelijk als wintergast en later ook als broedvogel.
In vogelgidsen uit de 70’er jaren wordt hij nog vermeld als een dwaalgast en in de Petersons vogelgids ( uitgave 1987) wordt hij ook nog omschreven als een vrij zeldzame wintergast.
Vanaf 1974 wordt hij in ons land waargenomen als broedvogel en dan gaat het vooral om, uit gevangenschap ontsnapte vogels.Het aantal broedparen wordt dan geschat op circa 5 tot 15. ( SOVON, Atlas van Nederlandse Vogels 1987) In strenge winters komen er wel overwinteraars uit Scandinavië.
In de 90’er jaren werd hij gezien als een jaarvogel en ging men uit van circa 100 broedparen en een klein aantal wintergasten uit Zweden ( Avifauna van Nederland uit 2000)
Tot 1987 werden zij intensief bejaagd omdat zij als schadelijk werden gezien voor de graslanden. Groei van de broedpopulatie werd daardoor bemoeilijkt. Vanaf 1987 werd er niet meer op gejaagd en kon de groei zich doorzetten. Die sterke groei is nu in hun nadeel omdat zij daardoor plaatselijk weer worden gezien als schadelijk en weer worden afgeschoten. Dat is vrij gemakkelijk omdat zij bij wet zijn vrijgesteld van bescherming en dus mogen worden afgeschoten als zij schadelijk zijn.
De huidige populatie broedvogels wordt door SOVON geschat op 5000 tot 10.000 broedparen en zij zijn dus helemaal ingeburgerd. Zij broeden in de laaggelegen natte weidegebieden, maar je ziet ze ook langs meren en in parken. Hun voedsel bestaat uit waterplanten die ze, net als knobbelzwanen, al grondelend van de bodem halen. Je ziet ze echter ook grazen op de weilanden waar ze zich te goed doen aan gras en allerlei kruiden.
Zij broeden vaak in losse kolonies en starten al in maart. Het nest wordt op de grond gebouwd en bestaat uit takken, gras, riet en bladeren. Eind maart worden de 5 tot 6 eieren gelegd. Het broeden duurt ongeveer 30 dagen. De jongen verlaten het nest al snel en worden dan nog door de ouders beschermd tot zij na ongeveer 45 dagen vliegen

3 opmerkingen:

  1. Het is weer een mooi verslag Peter.

    Groeten

    Hennie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat zijn weer heel veel leuke 'weetjes' Peter.
    Ik lees dat ook deze soort uitgezet is voor de jacht. Vandaar de naam 'plezierjacht'. Heb je niets af te knallen, zorg je zelf maar voor wat buit... :(
    Mooie foto's trouwens.
    Groet, Geert

    BeantwoordenVerwijderen

  3. Hoi Peter,
    Mooie foto's en een interessant verhaal! Staan nieuwe weetjes voor me in, altijd boeiend.
    Bedankt voor het delen!
    Groetjes, Maria

    BeantwoordenVerwijderen