Welkom op de vogelblog van Peter van de Beek



Op deze blog plaats ik mijn vogelmomenten.
Dat zijn fotos die ik maak van onze nederlandse vogels en voorzie van een korte eenvoudige toelichting. Het is even een moment om stil te staan bij onze vogels. Je kunt lezen en zien hoe interessant en mooi ze zijn. Daardoor merk je ook dat ze eigenlijk overal om je heen zijn.
Tevens plaats ik informatie over leuke vogelkijkplaatsen.
Ik hoop dat je door deze vogelmomenten bewuster naar vogels gaat kijken
en dat het beginnende vogelaars helpt bij herkenning en kennisontwikkeling.
Als je de vogelmomenten automatisch wilt ontvangen dan kun je je aanmelden met je emailadres.

woensdag 13 november 2019

PADDENSTOELEN

Geweizwam. 
Zeer algemeen op dood loof hout, gehele jaar

Rode zwavelkop. 
Vaak in bundels op dood loofhout, algemeen op zandgronden, Herfst

Parelstuifzwam. 
Zeer algemeen in allerlei biotopen van loofbos tot wegberm. 
Herfst

Zwarte knoopzwam.
 In groepen op dood hout van de eik.
Nazomer tot Herfst

Biefstukzwam. 
Parasiet op kernhout van oudere eiken.
Nazomer en Herfst

Gewoon elfenbankje. 
Zeer algemeen op dood loofhout.
 Gehele jaar

Heksenboter. 
Algemeen op dood hout, juni tot november

Gewone berkenboleet. 
Algemeen op zandgronden bij berken.
Herfst

Kleverig koraalzwammetje. 
Zeer algemeen op zandgronden op dood naaldhout.
Zomer tot laat in de herfst

Parelamaniet. 
Zeer algemeen bij zowel loofbomen als naaldbomen. 
Voorjaar tot in de herfst


Porseleinzwam. 
Parasiet op beuken.Algemeen op zandgronden. 
Herfst

Rechte Koraalzwam. 
Groeit op dood en verrot loofhout. Algemeen op zandgronden. 
Herfst

Roodporie-houtzwam.
Op dood zacht hout, omgevallen stammen of nog staande 
stammen van bijv. wilg en berk.
Eenjarig maar kan het hele jaar worden gevonden

Spekzwoerdzwam. 
Meestal op dood verrot loofhout, soms op naaldhout. 
Groeit vaak wat verborgen.
Algemeen van de zomer tot in de herfst


De herfstkleuren in de bossen zijn nog heel mooi, maar veel paddenstoelen zul je niet meer zien. Er zijn natuurlijk paddenstoelen die je het gehele jaar kunt zien. Deze groeien vrijwel altijd op dode en verrotte stronken. Het geweizwammetje is daar een voorbeeld van. De meeste paddenstoelen zie je echter maar een beperkte periode en dan meestal in de herfst. Dat is dan ook het paddenstoelenseizoen en dat is nu vrijwel afgelopen.
In deze blog heb ik de fotos opgenomen van de paddenstoelen die ik dit jaar gefotografeerd heb. Het is dus een volstrekt willekeurig overzicht.
Hopelijk stimuleert het om je wat meer te verdiepen in de wereld van de paddenstoelen en wat meer bewust te kijken als je een wandeling maakt.
Ik heb bij de fotos de naam en een korte omschrijving van de plekken waar je ze kunt vinden en het jaargetijde. Als er algemeen staat betekent dat dat hij wel overal in ons land in de genoemde biotopen kan voorkomen. Het zegt nog niets over hoe vaak en in welke aantallen je ze kunt aantreffen.

maandag 23 september 2019

VLINDERS

Parende Dambordjes

Atalanta

Boomblauwtje

Bont zandoogje

Bruin zandoogje

Citroenvlinder

Dagpauwoog

Distelvlinder

Groot dikkopje

Gehakkelde aurelia

Groot koolwitje

Icarusblauwtje

Parende keizermantels

Keizermantel

Klein geaderd witje

Kleine vos

Kleine vuurvlinder

Landkaartje

Landkaartje
Het vlinderseizoen loopt weer op zijn eind en dat is een goed moment om eens een selectie te laten zien van mijn mooiste vlinderfotos. Met uitzondering van het dambordje en de keizermantels, die zijn gemaakt in de Eifel, zijn alle fotos gemaakt in ons land en kun je vrij gemakkelijk warnemen. 
Zelfs op dit moment zijn de distelvlinder, kleine vos, atalanta, koolwitjes en dagpauwoog nog te zien. Dit jaar was een bijzonder goed jaar voor de distelvlinder, daarentegen was de kleine vos wat minder aanweig. De distelvlinder en atalanta zijn trekvinders. Dat betekent dat zij overwinteren in zuidelijk europa en volgend jaar terugkomen om hier te paren, hun eitjes af te zetten en voor nakomelingen te zorgen. De dagpauwoog overwintert hier in schuren en ander overdekte plekken. Volgend jaar paren zij en zetten hun eitjes af.
De overige vlinders hebben dit jaar gepaard en hun eitjes afgezet. Zij overwinteren als eitje of als pop.
Het blijft een bijzonder voortplantingsproces waarbij de eitjes uitkomen als rups die vervolgens gaat verpoppen en daaruit ontstaat de nieuwe vlinder. Het schijnt zelfs zo te zijn dat in de cocon de rups volledig wordt afgebroken en daaruit wordt de vlinder opgebouwd. een wonderlijk proces. 

woensdag 12 juni 2019

VOGELMOMENT APPELVINK

Appelvink, Cocothraustes cocothraustes, Hawfinch.
Hij heeft nog de resten van een zonnebloem in zijn snavel.

Appelvink, mannetje

Speurend in de lijsterbes

Even een slokje drinken, maar wel alert blijven

De appelvink is een vrij grote en stevige vogel die daardoor vrijwel direct opvalt als je hem ziet. Als dat het geval is op de voedertafel of in de tuin tussen andere vinken en groenlingen zie je dat hij beduidend groter is. Het kleurenpatroon van mannetje en vrouwtje is hetzelfde maar de kleuren van het vrouwtje zijn een stuk bleker en valer.
Hij is een broedvogel van bosrijke gebieden en dan vooral van oudere en grote gemengde bossen en loofbossen. De grootste aantallen tref je aan in de bossen op de Veluwe, Achterhoek, Twente en het Friese Woudengebied. In overige bosrijke gebieden zijn de aantallen aanzienlijk minder.
Omdat bossen steeds ouder worden en een meer gemengd karakter krijgen zijn de appelvinken spectaculair in aantal toegenomen. De bossen in Flevoland zijn daar het meest duidelijke voorbeeld van.
Appelvinken zijn in principe standvogels die na de broedtijd wel wat rondzwerven maar wel in ons land blijven. Een klein aantal trekt wel richting Zuid Europa in de periode van september tot november. In die periode is er ook wel sprake van een doortrek van appelvinken uit Oost-Europa maar die aantallen zijn sterk wisselend. Vanaf medio februari tot medio april keren zij weer terug.
In de winter zie je de appelvinken in voedselrijke gebieden zoals tuinen, parken en stedelijke gebieden, maar ook dan vooral in de oostelijke helft van het land. Een voedertafel is dan een aantrekkelijke plek.
Hun voedsel bestaat uit steenvruchten en dan vooral van de wilde kers, sleedoorn, pruim en braam. Door hun sterke en stevig snavel zijn zij in staat de harde stenige pitten te breken. In de winter zijn zij in de tuin gek op zonnebloempitten en eten zij de harde zaden die door andere vogels worden overgeslagen.
Zij bouwen hun nest hoog in een boom en daarin worden 4 tot 6 eieren gelegd die in circa 12 dagen door het vrouwtje worden uitgebroed. De jongen vliegen dan vervolgens na circa 12 dagen uit. Vaak worden er twee legsels per seizoen uitgebroed.

donderdag 21 maart 2019

VOGELMOMENT BLAUWBORST

Blauwborst, Luscinia svecica, Bluethroat
Foeragerend tussen het riet

Zingend op een rietstengel

Op de uitkijk

Een karakteristiek houding. Zingend op een uitkijkpost

De lente is begonnen en dan komen onze broedvogels weer terug uit hun warme overwinteringsgebieden. In deze periode, waarin de paarvorming plaats vindt zingen zij het meest en laten zij zich goed zien. Het is dus nu de tijd om ze te gaan spotten. Dat geldt dus ook voor de blauwborst. Een van de weinig vogelsoorten die van de rode lijst is geschrapt omdat de aantallen spectaculair zijn toegenomen. In de periode 1983-1985 waren er maximaal 3000 broedparen, terwijl in de laatste Vogelatlas uitgegaan wordt van 14.000 broedparen ( Bron: SOVON). Ze zijn vooral te zien in de lage delen van ons land, de kuststreek en langs de grote rivieren. Voorheen was hij een vogel van moerasgebieden maar hij heeft zijn leefgebied behoorlijk uitgebreid en tegenwoordig zie je hem eigenlijk wel overal in moerassige – en veengebieden, natte natuurontwikkelingsgebieden en duinvalleien. Voorwaarde is dat er voldoende struikgewas is, er loofbomen groeien en genoeg open plekken zijn op de bodem. De aantallen en de broedgebieden zijn toegenomen zodat er meer mogelijkheden zijn om hem waar te nemen. In deze periode zie je ze zingend op een rietstengel of in een opgaande struik of wilg in een rietgebied of op een andere uitkijkpost. Als de jongen uitgevlogen zijn, zijn zij een stuk rustiger.
Zij foerageren op de grond of klauterend tussen de vegetatie en/of rietstengels. Hun voedsel bestaat uit insecten zoals sprinkhanen, muggen, vliegen maar ook wel aangevuld met zaden, bessen en wormen.
Zij arriveren dus medio maart en beginnen in april met broeden en dan leven zij veel meer verborgen. Het nest bestaat uit een kommetje op de grond waarin 5 tot 6 roodgevlekte groene eieren worden gelegd die door het vrouwtje worden uitgebroed in 14 dagen. De jongen kunnen na 14 dagen vliegen. Soms zijn er twee legsels in een seizoen.
Vanaf eind juli tot in september vetrekken zij weer naar hun overwinteringsgebieden.

Iedereen weer bedankt voor de reacties op de vorige blog.

donderdag 7 maart 2019

VOGELMOMENT ZWARTE RUITER

Zwarte ruiter, Tringa erythropus, Spotted Redshank .
juveniel

Zwarte ruiter, volwassen exemplaar

Rustend met een poot ingetrokken

Foeragerend

Even de vleugels uitslaan

Samen foerageren

Deze keer aandacht voor de zwarte ruiter. Een middelgrote steltloper die zijn broedgebied heeft in het hoge Noorden, zoals Finland en Noord/west Rusland. Zij overwinteren in West Afrika, maar een klein aantal overwintert in ons land en andere delen van West-Europa en Groot Brittanniƫ. Die aantallen zijn echter gering. Volgens de laatste Vogelatlas van SOVON gaat het om een kleine 200 exemplaren in ons land. Je krijgt ze dus niet gemakkelijk te zien in de winter. Tijdens de najaarstrek die duurt van juli tot oktober, met een piek in augustus, variƫren de aantallen van 3000 tot 6000 stuks en dan is de kans groter. De vrouwtjes trekken al in juni weg uit de broedgebieden. De juvenielen volgen in juli/augustus. Zij zijn in ons land vooral te zien in het Deltagebied, maar ook in allerlei andere moerasgebieden, waterrijke natuurontwikkelingsgebieden, zoetwaterpoelen en de kwelders langs de waddenzeekust. Het voedsel bestaat uit week- en schaaldieren, visjes en insecten. Ook de zwarte ruiter heeft last van de luchtvervuiling omdat daardoor zijn voedselaanbod terugloopt.
Bij ons zie je hem vooral in zijn winterkleed en dan lijkt hij veel op de Tureluur. Hij is iets groter en heeft langere poten en is wat grijzer. De snavel loopt aan het einde af in een neergebogen puntje. In het broedgebied heeft hij zijn zwarte zomerkleed, maar zo zie je hem bij ons vrijwel niet.
Zij broeden langs meren en moerassen in de toendra´s van het hoge noorden van Europa en West Rusland. De vier zwartgevlekte eieren worden gelegd in een holletje en worden door beide ouders uitgebroed in circa 20 dagen. De jongen vliegen na ongeveer 24 dagen uit.